First published by Trouw

Traumacentrum Kathmandu bergt slachtoffers. Vrijwilliger Sujal Tundakar helpt.

Na een uur rondrennen neemt Sujal Tundakar de tijd om op adem te komen. “De verhalen zijn het moeilijkst”, zegt de stoere marketingmanager, gekleed in zwart T-shirt dat de talloze tattoos op zijn onderarmen vrij laat. “Ze zijn stuk voor stuk verdrietig. En dan te bedenken dat ze het topje van de ijsberg zijn.”

Sujal (31) is een van de zestig vrijwilligers die in het Nationaal Trauma Centrum van Kathmandu slachtoffers van de aardbeving assisteren. Ze regelen medicijnen, delen eten uit, en doneren desnoods bloed. Afgelopen zaterdag reed hij terug van een partijtje voetbal toen vlakbij huis zijn motor het begaf.

“Ik dacht een lekke band te hebben maar lag even later op de weg. Toen ik omhoog keek, zag ik een massa mensen op me af rennen, vluchtend naar Tundikhel, Kathmandu’s grootste open plek. Ik zag een oud gebouw in elkaar storten en duizenden vogels in een wolk uit het puin opstijgen.”

Sujal liet de motor achter en rende naar huis. Een uur later was hij in het ziekenhuis te vinden: “Ik dacht: ik heb zoveel geluk gehad, ik moet iets doen voor de mensen.”

In het traumacentrum was het chaos. Sujal belde een groep vrienden, voor versterking. “Er kwamen er zes opdagen, maar vandaag is de groep vertienvoudigd”, zegt hij trots. Het management was in eerste instantie niet blij met de jongeren. “Ze dachten dat we de dokters in de weg zouden lopen. Nu zien ze dat we nuttig zijn. Wij zorgen ervoor dat ze te eten krijgen en dat de patiënten alles hebben wat voor de behandeling nodig is.”

Sujal legt uit dat patiënten binnenkomen in de gele zone, en na de eerste behandeling of naar de minder ernstige groene of naar de rode gevarenzone verhuizen. In de groene zone treffen we in bed 46 Ganga Neupane uit de Rasuwa-provincie aan. Ze was op het platte dak van haar huis met haar 6-jarige dochter en haar zoontje van 14 maanden aan het spelen toen de aardbeving begon. “Ik duwde mijn baby in de armen van een neefje en sprong naar beneden. Ik kon mijn dochter niet redden, zij is omgekomen in het huis”, aldus Ganga.

De jonge moeder werd met een gebroken arm en been achterop een motor naar Kathmandu gereden. De reis duurde drie uur. “Mijn dochter heeft het niet gehaald”, herhaalt de wit weggetrokken vrouw. De baby en het neefje overleefden het wel.

De volgende patiënt is Achut Raj Subedi uit Kathmandu. Toen het hotel waar hij een vergadering had instortte, viel de deurpost bovenop de 32-jarige zakenman. “Van ons team zijn er twee overleden en de andere drie zijn onvindbaar”, vertelt hij. Er steekt een bot uit zijn been, en een röntgenfoto moet aantonen of zijn ruggengraat is gebroken.

Sujal zegt het gemakkelijker te vinden met de kinderen om te gaan. In bed 45 ligt de 12-jarige Sandip Tamang uit Kathmandu. Sujal checkt wat de problemen zijn. Sandip moet geopereerd worden maar eerst moet zijn familie enkele liters B-positief bloed regelen. Sujal legt uit dat zijn helpdesk het zal regelen. “Ik was aan het fietsen toen een muur bovenop me viel”, vertelt Sandip. “Ik heb een been gebroken en er zit een scheur in mijn buik.” Als de verpleegsters komen begint hij te huilen. “Ik wil niet dat jullie mij prikken”, roept hij. Sujal troost hem en laat hem na afloop zien dat de arm weer beter is.

Sujal is aangedaan door de verhalen. “Ik ga weer aan de slag hoor, stilzitten is niks voor mij.” Het begint donker te worden en Tundikhel, tegenover het ziekenhuis, begint vol te stromen. Kathmandu’s grootste tentenkamp biedt ’s nachts onderdak aan enkele duizenden mensen. Als het regent, steken ze de weg over en zoeken een plekje in de trappenhuizen of het ondergrondse parkeerterrein van het ziekenhuis. “Daar ben ik vannacht ook te vinden”, zegt Sujal.

Bij het afscheid wordt Sujal filosofisch. “Ik leef nog. Misschien is dit een teken dat ik iets bijzonders met mijn leven moet doen.” Hij checkt zijn mobiel. “Maar ik heb geen tijd om daarover na te denken.”

Traumacentrum

Honderden gewonden liggen in het in februari geopende Nationaal Traumacentrum in Kathmandu, een van de weinige overheidsklinieken die goed functioneren. Het centrum is met Indiase hulp opgericht. President Ram Baran Yadev van Nepal bracht er vandaag een bezoek. Veel andere overheidsklinieken zijn niet in staat de grote toevloed van gewonden op te vangen.