First published by Trouw
Een maand na de aardbeving die Nepal eind april trof, arriveerde een groep mensen in een afgelegen dorp in de grensstreek met Tibet. Ze spraken over ‘De Meester’ en ‘De Liefde’ en waren op zoek naar weeskinderen. In hun tehuis zouden ouderloze kinderen goed eten en onderwijs krijgen. Twee jongetjes van 5 en 7 jaar werden opgespoord. Omdat beide ouders waren omgekomen leek het de beste oplossing hen met de onbekenden mee te geven.
Het incident bevestigt waar direct na de aardbeving voor werd gewaarschuwd: Nepal vreesde dat mensensmokkelaars en kinderhandelaars misbruik zouden maken van de chaotische situatie. Volgens Unicef hebben kindersmokkelaars samengewerkt met sommige kindertehuizen.
Die hebben belang bij nieuwe ‘weeskinderen’ omdat ze verdienen aan illegale adopties en omdat ze afhankelijk zijn van sponsoring en buitenlandse vrijwilligers die betalen om te helpen in de tehuizen.
Uit berichten in de Nepalese media blijkt dat ook religieuze organisaties kinderen ronselen. Zo is in het district Rasuwa een christelijke Koreaanse groep actief. De twee hierboven genoemde jongetjes werden meegenomen door een Nepalese religieuze sekte, Lovism genaamd. De sekte predikt tolerantie en wereldvrede.
Tentzeil
Mensenhandel is een oud probleem in Nepal. Al jaren worden kinderen geronseld voor dwangarbeid of prostitutie. De Internationale Arbeidsorganisatie ILO schatte in 2001 het aantal Nepalese kinderen dat zo jaarlijks in India terechtkomt op 12.000.
Wie een half jaar na de aardbeving het Rasuwa-district bezoekt kan begrijpen waarom familieleden in de verleiding komen kinderen aan onbekenden mee te geven. Vrijwel alle dorpen zijn door de bevingen geveld; 98 procent van de huizen liep schade op. Ondanks de toenemende kou wonen de meeste dorpelingen nog altijd onder een tentzeil, in een hut versterkt met hout en zinkplaten. De enige toegangsweg wordt met bulldozers open gehouden. Doordat de bergen instabiel zijn geworden is er constant gevaar voor landverschuivingen.
De overheid probeert de kinderhandel wel tegen te gaan en heeft de regels aangescherpt. Kinderen mogen allen reizen met ouders of voogd. Tehuizen mogen zonder toestemming geen nieuwe kinderen opnemen. Internationale adopties zijn gestopt. Via radio en tv klinkt de oproep kinderen niet aan vreemden mee te geven.
Snel ingrijpen
Maar wettelijk is er niets geregeld, zegt Umbrella, de organisatie die met steun van Unicef tegen kinderhandel vecht. Directeur Caroline Scheffer hoopt dat de regering dat alsnog doet.
“In de twee districten waar wij werken hebben 277 kinderen tijdens de aardbeving één of beide ouders verloren. 894 kinderen waren al wees. We willen voorkomen dat zij in een instelling terechtkomen. De meesten hebben een oom en tante die met wat ondersteuning graag voor ze zorgen”, aldus Scheffer.
Schreeuwend wakker
Met de twee broertjes van 5 en 7 jaar liep het goed af. Door snel ingrijpen van de lokale overheid en hulporganisatie Umbrella, konden ze in een opvanghuis worden geplaatst. “De kinderen waren diep getraumatiseerd. De eerste drie, vier dagen zeiden ze geen woord. Ze werden ’s nachts schreeuwend wakker en wilden wegrennen”, zegt veldwerker Banraja Tamang. Ze gaan inmiddels naar school.
Sinds vorige week wonen de jongetjes bij hun opa en oma. Die worden financieel ondersteund. Maatschappelijk werkers als Banraja bezoeken de kinderen regelmatig om te kijken of ze het goed doen.
Unicef meldt dat dankzij het snelle optreden van overheid, politie, media en hulporganisaties in het afgelopen half jaar 379 kinderen zijn onderschept en gereïntegreerd. Umbrella heeft tot nu toe zestien kinderen teruggebracht naar familie. Ten minste twee verhandelde kinderen uit Rasuwa zijn nog altijd vermist.
De identiteit van de geroofde kinderen is bij de redactie bekend. Vanwege hun veiligheid en privacy blijven zij anoniem.
Afgeranseld
Sommige hulpverleners die de kinderhandel in Nepal proberen te stoppen zijn ervaringsdeskundigen.
Banraja Tamang, veldwerker bij de organisatie Umbrella overkwam het tien jaar geleden. “Een man kwam naar mijn dorp, op zoek naar kinderen. ‘Ik zorg ervoor dat je zoon naar een goede school gaat’, zei hij tegen de ouders.” Zijn vader betaalde de man een fors bedrag: omgerekend 860 euro.
Maar Banraja kwam in een vervallen kindertehuis terecht, waar hij vaak honger had en met een ijzeren staaf werd afgeranseld. Hij werd opgespoord door hulporganisatie Umbrella, in Nederland bekend als Stichting Paraplu Nepal, en woont nu weer bij zijn ouders in de bergen. “Ik kende de taal en de gebruiken niet meer. Mijn ouders waren vreemden geworden. Maar nu voel ik me weer thuis.”
Geef een reactie